In een NRC-artikel van 3 oktober schrijven Caspar van den Berg, hoogleraar bestuurskunde, en Bram van Vulpen, promovendus aan de Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen over het borenprotest en hoe dit de verhouding tussen stad en land beschrijft:
“Het boerenprotest gaat niet alleen over klimaatingrepen. Beseft de politiek wel dat de verhouding tussen Randstad en landelijke periferie breed op de proef wordt gesteld, vragen Caspar van den Berg en Bram van Vulpen.
Dinsdag rolden tweeduizend boeren op trekkers, al dan niet met wapperende regionale vlaggen, de hofstad binnen. Niet bang om burgerlijke ongehoorzaamheid te tonen, baanden zij zich een weg naar het Malieveld. Handhavers konden niet anders dan toekijken, tot groot genoegen van de boze boeren hoog achter het stuur. Zij demonstreren tegen harde ingrepen in hun sector, zoals het verkleinen van de veestapel, die onder meer nodig zouden zijn om de stikstofuitstoot door boerenbedrijven te beperken.
Maar politici die hopen de boosheid te kunnen bezweren door te roepen dat zij de veestapel met een marginaal lager percentage willen verminderen dan collega’s van andere partijen, schatten de grotere problematiek waar de demonstratie een symptoom van is, toch verkeerd in.
Het boerenprotest illustreert de trend van veranderende verhoudingen tussen centrum- en perifere regio’s die wereldwijd is te zien. Wetenschappers spreken van binnenlandse periferalisering: een proces waarbij regio’s verbinding verliezen met grootstedelijke centra en in een marginale positie terechtkomen.”
Lees het hele artikel hier.
